NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

09-02-2015

Onverdraagzame uitlatingen

De Hoge Raad heeft een nieuwe aanzet gedaan om de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in het politieke debat nader af te bakenen.

Op 24 februari 2010 vond in de Rode Hoed in Amsterdam in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen een lijsttrekkersdebat plaats. Daarvoor was ook Delano Felter uitgenodigd, lijsttrekker van de Republikeinse Moderne Partij. Nadat er een discussie had plaatsgevonden over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting, werd hem de vraag gesteld wat hij van homoseksualiteit vond. Felter antwoordde dat hij homofilie een afwijking van het normale en niet christelijk vindt. Na afloop van het debat werd hij vervolgens door AT5 geïnterviewd, waar hij zich opnieuw negatief over homoseksualiteit uitliet.

Zijn uitlatingen leidden uiteindelijk tot een strafrechtelijke procedure. In de tenlastelegging staat dat hij onder andere heeft gezegd: “Weet je, die homofielen en die andere netwerken die in de loop der jaren heeft opgebouwd, daar, ja daar bestrijden we al jaren tegen.”, “Dus mensen met afwijkende sekse die, die pakken we aan. Dat is heel serieus.”, “Die mensen er uit sodemieteren.” en “Weet je, dat die man met een andere man of een vrouw met een andere vrouw, ja dat is afwijkend gedrag, dat moet effetjes weg. We willen even een heterostad.”

Het hof kwam – na bestudering van de jurisprudentie van het EHRM – tot het oordeel dat de uitlatingen beschermd worden door de vrijheid van meningsuiting. Er is niet gebleken van bedreiging, intimidatie of aanzetting tot haat en geweld. Uitlatingen mogen daarentegen kwetsend, choquerend dan wel verontrustend zijn.

De HR stuurt de zaak echter terug naar het hof met een extra overweging: “Bij de beoordeling van de vraag of een uitlating onnodig grievend is, dient, indien het gaat om een uitlating door een politicus in het kader van het publiek debat – het politieke debat daaronder inbegrepen – onder ogen te worden gezien enerzijds het belang dat de betreffende politicus daadwerkelijk in staat moet zijn zaken van algemeen belang aan de orde te stellen ook als zijn uitlatingen kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten, maar anderzijds ook de verantwoordelijkheid die de politicus in het publieke debat draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat of geweld of discriminatie maar ook om uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid.

In dit licht is het nog maar de vraag of de uitspraken van Wilders over 'minder Marokkanen' nog wel bescherming genieten.

ECLI:NL:HR:2014:3583.

 

© JuristenRijk