NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

14-04-2021

Interview met Paul Beekhuizen- werkzaam als hoofd bij de Afdeling Water, Infrastructuur en Omgevingsrecht bij de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Ministerie van I&W

Welke functies heb je vervuld?


In 1990 ben ik bij het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij begonnen als (junior) wetgevingsjurist. Ik kwam terecht in de Sector Kwaliteitsaangelegenheden en Milieu, waar ik onder meer regelgeving onder de Landbouwkwaliteitswet en de Meststoffenwet schreef. In de daaropvolgende 10 jaar leerde ik het wetgevingsvak goed kennen en deed onder meer kwekersrecht, gemeenschappelijk landbouwbeleid en landinrichting. In 2000 ben ik teamleider geworden bij de Directie Juridische Zaken van LNV. In eerste instantie op het terrein van inrichting en natuur, sinds 2005 EU Marktordening en Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Toen in 2010 LNV en EZ fuseerden tot EL&I ben ik gevraagd om toe te treden tot het MT van de nieuwe directie Wetgeving en Juridische Zaken. De manier om toen snel te integreren was het mixen van de mensen en taken van de beide samenstellende delen, en zo werd ik hoofd van de Afdeling Energie en Landbouw. Een heel divers werkterrein met voor mij deels vertrouwde LNV onderwerpen als kwaliteit, meststoffen en Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB), maar ook met voor mij toen nieuwe terreinen als plantgezondheid en gewasbescherming. En helemaal nieuw waren voor mij de wetgevingscomplexen die vanuit EZ kwamen, zoals de Gaswet, de Elektriciteitswet en de Mijnbouwwet. En op die plek heb ik tot 2 maanden terug met veel plezier mijn werk gedaan. De afdeling (en de directie WJZ) bleven immers één en heel nadat in 2017 de ministeries van EZ(K) en LNV weer werden gesplitst.

 

Hoe heb je de overgang van manager bij WJZ/EZK naar manager bij HBJZ/I&W ervaren?

Tja, daar zit ik eigenlijk nog midden in. Wat natuurlijk heel vreemd is, is dat je van de ene dag op de andere verhuist van een afdeling waarin eigenlijk alles je bekend en heel vertrouwd is: de collega’s, de dossiers, de beleids- en politieke context, de werkwijze van zowel de directie als het ministerie als geheel, naar een plek waarin je alles opnieuw moet gaan ontdekken. Ineens is niets meer vanzelfsprekend… je collega’s moet je leren kennen, het ministerie, de werkwijzen, gewoontes, eigenlijk alles. En al kan het en ben ik zeker niet de enige daarin, het feit dat dat nu allemaal 100% digitaal en op afstand moet, maakt dat echt niet eenvoudiger.
Tegelijkertijd merk ik, na een paar weken, dat mijn ervaring als afdelingshoofd zeker wel weer helpt om mijn weg te vinden. Toen we enkele weken na mijn aankomst in het MT weer eens naar de afdelingen keken was het voor mij echt een oppepper om te ervaren dat ik me op dat moment toch al een redelijk beeld had kunnen vormen van de sterktes en de kwetsbaarheden van de afdeling en de meest acute behoeftes qua capaciteit. En tegelijkertijd leer ik van dag tot dag ook weer heel veel bij op de inhoud van de terreinen waarop de afdeling werkt. En dat is weer een heel breed en gevarieerd palet: in de afdeling vallen onder meer terreinen als waterkwaliteit en bodem, waterveiligheid, tolheffing, nucleaire veiligheid, de coördinatie en een deel van de inhoud van de introductie van de Omgevingswet, algemeen wetgevingsbeleid en governance.

 

Waaruit bestaan jouw dagelijkse werkzaamheden?


Het dagelijkse werk bestaat vooral uit enerzijds de planning en toedeling van werkzaamheden, hetgeen voortdurend en goed contact met zowel “mijn” mensen als met de collega’s van de beleidsdirecties vergt, en anderzijds de beoordeling (op hoofdlijnen uiteraard) van de adviezen en wetgevingsproducten die de afdeling produceert. Die combinatie van enerzijds de aansturing van de afdeling en anderzijds toch ook nog een deel juridisch-inhoudelijk werk, die vond en vind ik nog steeds heel erg leuk…

 

Welke tip wil je Rijksjuristen meegeven?


Het is al heel vaak gezegd, maar het is echt waar: maak je niet te klein en vat je rol niet te beperkt op. Zowel bij de ontwikkeling en vormgeving van beleid, de instrumentatie ervan als bij de uitvoering, toezicht en handhaving kun je als jurist vanuit je professie heel waardevolle bijdragen leveren. Neem geen verantwoordelijkheden over van je counterparts, maar degradeer je ook niet tot de uitsluitend dienstbare stafjurist. Stel in alle fases kritische vragen en help zo ook het creatieve proces van je counterparts vooruit. Daarmee ben je geen “remmer in vaste dienst” zoals het stereotype vaak luidt, al is het zeker niet de weg van de minste weerstand. Het geeft wel degelijk nu en dan wrijving, maar zeker als je begrip toont voor de druk die veel beleidsmedewerkers ervaren om op korte termijn (veelal maar deels doordachte) “bestellingen” te leveren en laat zien dat je ook de politieke urgentie van bepaalde dossiers herkent en erkent, dan kom je in die samenwerking een heel eind.

 

Wil je verder nog iets kwijt?

Ik denk dat juist het huidige tijdsgewricht voor juristen bij de overheid weer een stapel nieuwe kansen oplevert. Het streven naar meer transparantie, naar “doenlijke” en gedragen regelgeving, aandacht voor de menselijke maat in de uitvoering, het zijn stuk voor stuk oriëntaties die vragen om goed doordachte, begrijpelijk onderbouwde en juridisch houdbare besluitvorming. Dat gaat stuurmanskunst vergen, laveren tussen de nietsontziende ijzeren consequentie van “het systeem” aan het ene uiterste en flexibiliteit die uitloopt op boterzachte regulering die naar willekeur neigt aan de andere kant….

 

 

 

© JuristenRijk