NIEUWSBERICHT

Terug naar nieuwsoverzicht

17-04-2015

Advies Afdeling over herindeling bestuursrechtspraak

Ter uitvoering van het kabinetsplan om de bestuursrechtspraak te vereenvoudigen, hebben de ministers van BZK en V&J enige tijd geleden het conceptvoorstel Wet splitsing RvS en opheffing CRvB en CBb online ter consultatie voorgelegd. Daarnaast hebben de ministers de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) om een reactie verzocht. De voorzitter van de ABRvS heeft inmiddels per brief gereageerd. Daarbij zij nadrukkelijk opgemerkt dat zijn reactie moet worden onderscheiden van het advies dat de Afdeling advisering nog zal uitbrengen naar aanleiding van het definitieve wetsvoorstel.

De voorzitter onderschrijft de keuzen van de wetgever op hoofdlijnen en noemt het onderbrengen van het ordenend bestuursrecht bij de Raad van State een “verantwoorde keuze”, omdat de ABRvS bij uitstek bekwaam is om het constitutionele evenwicht tussen de eigen positie van de (bestuurs)rechter en de beleidsverantwoordelijkheid van het openbaar bestuur te bewaren. Hij meent dan ook dat de wetgever terecht niet heeft gekozen voor de voorkeursvariant van de Raad voor de rechtspraak om de bestuursrechtspraak in één nieuw bestuursrechtelijk college samen te voegen.

Daarentegen wordt betwijfeld of de overdracht van de rechtsmacht van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) aan de rechterlijke macht veel toevoegt. Volgens de voorzitter is de verwantschap (alsmede de samenwerking) met zijn ABRvS namelijk groter dan die met de belastingrechtspraak. Bovendien zou de rechtseenheid in het socialezekerheidsrecht niet gebaat zijn bij cassatierechtspraak, omdat dit meer tijd vergt. Het advies is om de afschaffing van de CRvB uit te stellen.

Ten slotte is de voorzitter kritisch over een aantal specifieke aspecten. Zo bestaat er thans in een aantal gevallen de mogelijkheid om tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Volgens de voorzitter is die situatie “niet aanvaardbaar” voor de ABRvS, omdat het afbreuk doet aan de idee van twee gelijkwaardige hoogste bestuursrechters. Liever ziet hij een rol weggelegd voor afstemming via de Commissie rechtseenheid bestuursrecht. Daarnaast is het CBb in een aantal gevallen rechter in eerste en enige aanleg. Deze situatie is historisch gegroeid en wordt onwenselijk op het moment dat de ABRvS bijvoorbeeld in bepaalde subsidieprocedures rechter in hoger beroep is en in andere subsidieprocedures rechter in eerste en enige aanleg.

Brief van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake het concept-wetsvoorstel Splitsing van de Raad van State en opheffing van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 14 april 2015

 

© JuristenRijk